Swan of the Apocalypse

Een inspirerend berichtje vandaag op http://www.vandale.nl:

De aanleiding is vervelend, maar een woord als ‘apocalypswaan’ doet de taalraderen meteen overuren draaien. Alleen de uitspraak van het woord al – met die onhandige laatste ‘s’ van ‘apocalyps’ vlak voor het achtervoegsel ‘waan’ – schept mogelijkheden. Wat te denken van een waarschijnlijk nogal onhoorbare ‘z’ ertussen: apocalypszwaan? Dat roept bij mij meteen superkrachtige beelden op van een uit de kluiten gewassen witte (of zwarte?) vogel die woest opvliegend zijn snavel naar je opent om je eens een goeie verbale veeg uit de pan te geven. Misschien wel zoals op een bekend schilderij van de 17e-eeuwse schilder Jan Asselijn:

Het klinkt ook wel een beetje als de titel van een of ander heftig heavy metalnummer: Swan of the Apocalypse. Of misschien zou het zelfs als metalbandnaam kunnen fungeren voor makers van desbetreffende muziek die nog zonder zitten. Voor zover het internet weet, is deze naam in elk geval nog ongebruikt.

Een open deur waar je geen speld tussen krijgt

Zondagochtend, 07:00 uur. De deurbel gaat. Als ik opendoe staar ik recht in het strenge gezicht van een soort politieagent in een knalpaars uniform. ‘Bent u de eigenaar van de website De Laatste IJsschots?’, vraagt hij. ‘Dat ben ik inderdaad’, stamel ik beduusd. ‘Dan wil ik u namens de beeldspraakpolitie dringend verzoeken uw blogpost van hedenochtend zo spoedig mogelijk aan te passen. U maakt zich daarin namelijk schuldig aan een ernstige vorm van KB.’ ‘KB?’ Verdwaasd staar ik de paarse agent aan. ‘Ik weet niet wat KB is. Ik heb daar nog nooit van gehoord. Hoe kan ik me er nou schuldig aan maken?’ ‘KB is Krukkige Beeldspraak en de titel van uw blogpost van hedenochtend is een grove overschrijding van het NNBP’, bijt de agent mij nu nog strenger toe. ‘Het NNBP? Wat is dat nou weer?’ vraag ik hem. ‘Het Nieuw Nederlands Beeldspraak Peil. In het 465 pagina’s tellende manifest dat vorig jaar is verschenen worden de grenzen haarfijn uiteengezet aan de lezer. Uw ‘open deur waar je geen speld tussen krijgt’ is zowel een overtreding van artikel 5 lid 1 onder D als van artikel 23 lid 3 onder B. Als u de gewraakte kop onmiddellijk verwijdert zullen we deze grove misstap door de vingers zien en blijft een boete van 94 euro en 50 eurocent u bespaard. Een goede dag nog.’ De agent beent weg door de ochtendmist en laat een verbouwereerde blogger in vertwijfeling achter.

Mensheidje, mensheidje toch!

Ik ben nu geloof ik al een jaar of vijftien fan van de kunstenaar-satiricus Gummbah. Ik vond ooit bij een ex-vriendin een van zijn cartoon-boekjes, nam het mee naar de wc en kwam er na vele onbedaarlijke schaterlachbuien pas weer vanaf. Inmiddels bezit ik zelf enkele van zijn boeken en boekjes, waarvan het geniale Net niet verschenen boeken denk ik mijn favoriet is.

Mijn wederhelft is iets minder fan, maar haar gevoel voor humor is ver genoeg ontwikkeld om gezamenlijk van de briljante cartoons te kunnen genieten. Het Gummbah-idioom zit inmiddels zo in onze systemen verankerd dat we soms – bij de aanblik van alles wat lelijk is in het leven (mensen, dieren, meubels, dingen, gebouwen, situaties, taferelen) – elkaar maar hoeven aan te kijken om vast stellen: ‘Inderdaad: Gummbah.’

Bij het lezen van de krant moest ik vanochtend even aan een van zijn cartoons denken. Iemand zit op een stoel in zijn woonkamer het boek Mein Kampf te lezen en zegt: ‘Adolfje, Adolfje toch.’ Bij een artikel over het afkalven van gigantische gletsjers op Antarctica (daar is ie dan eindelijk weer eens, de naam van mijn blog) en het supersnel stijgen van de zeespiegel, dacht ik aan een mogelijke Gummbah-cartoon. Een man met een baard (lees: God) zit op een stoel in de hemel en kijkt naar de aarde. Hij schudt bedenkelijk het hoofd en zegt: ‘Mensheidje, mensheidje toch!’

Creatiedrang

Soms heb je dat; dat je op zaterdagochtend onder de douche vandaan komt, een schoon shirt aantrekt, en denkt: ‘Eigenlijk zou ik nu een shirt aan willen trekken dat ik zelf heb ontworpen.’ In de stad zit een winkel waar ik een paar jaar geleden voor de andere drie jongens van de band waar ik destijds inzat shirts liet maken. Voor mijzelf liet ik een lichtblauwe maken met roze letters en verdomd als ’t niet waar is, het ding is inmiddels talloze keren gewassen maar ziet er nog steeds uit als nieuw. Alleen om dat simpele feit al zou ik nog eens terug willen naar die winkel met een goed idee voor een shirt.