Heb ik jullie eigenlijk ooit laten weten dat mijn geliefde prachtig schrijft? Nee? Nou, bij dezen dan! 🙂
Categorie: verhalen
De gnobbel
‘Hè, wat een saaie zondag, dacht ik toen ik naar buiten liep. Eigenlijk is het elke dag saai in Moerasdorp’, schreef de kleine Halka in haar dagboek. Wat had ze nou eigenlijk aan een dagboek als ze er nooit iets spannends in kon schrijven?
Halka leefde met haar moeder in een gezellig huisje. Er was geen vader, want haar ouders scheidden toen Halka nog maar een baby was.
Hoewel het er saai was, was er misschien toch één ding spannend in Moerasdorp. Niemand kon het echt bewijzen, maar sommige Moerasdorpelingen beweerden wel eens een gnobbel gezien te hebben. Gnobbels zouden rare wezens zijn die diep in het moeras leefden. Alle beschrijvingen van het wezen verschilden enigszins van elkaar, maar sommige details kwamen telkens terug: gnobbels zouden groen zijn met een schild op hun rug dat zo hard was als graniet.
De grootste wens van Haka was: een keer een gnobbel zien.
‘En dus ging ik pad’, schreef ze in haar dagboek. ‘In de richting van het moeras, want daar worden gnobbels het vaakst gezien.’
Behendig was Halka op haar fiets gesprongen. ‘Zo’ zei ze, toen ze bij het moeras aankwam, ‘hier is het!’ Ze had dat nog niet gezegd, of ze zag iets borrelen in het moeras. ‘En toen stond er opeens een gnobbel voor me! Hij was groen met een schild op zijn rug en hij had drie vingers’, zou ze later in haar dagboek schrijven.
‘Hallo’ zei ik. ‘Hallo’ zei de gnobbel. ‘Kun je me misschien helpen?’ vroeg hij. ‘Wat kan ik voor je doen?’ vroeg ik. ‘Je moet me naar de Bulleberk brengen’ zei de gnobbel. ‘Maar gnobbels leven toch in het moeras?’ ‘Ja, maar ik ben een bosgnobbel.’ ‘O, ik wist niet dat die ook bestonden. Ok, spring maar achterop mijn fiets’, zei ik. ‘Dan breng ik je terug naar het bos.’
‘De gnobbel sprong behendig op de bagagedrager. Met zijn drie vingers hield hij zich stevig vast. Bij de Bulleberk aangekomen namen we afscheid van elkaar. Toen ik aan het eind van het pad nog even achterom keek, zag ik hem zwaaien, met zijn rode mutsje in zijn hand (ik zag nu pas dat hij een rood mutsje op had gehad). Zou hij voortaan door mensen met rust worden gelaten?’
‘Wat ben je stil, Halka’, zei moeder die avond aan tafel. ‘Ach, wat weten grote mensen ook van gnobbels!’ dacht ze.

Dit verhaal vond ik in een opstelschrift uit het schooljaar 1990-1991. Ik schreef het waarschijnlijk aan het eind van groep 7, ergens tussen maart en juli 1991. Het verwerken van dagboekfragmenten hoorde waarschijnlijk bij de vooraf gegeven opdracht.
De avonturen van Gek Mannetje #5

De avonturen van Gek Mannetje #4

De avonturen van Gek Mannetje #3

De avonturen van Gek Mannetje #2

De avonturen van Gek Mannetje

Een open deur waar je geen speld tussen krijgt
Zondagochtend, 07:00 uur. De deurbel gaat. Als ik opendoe staar ik recht in het strenge gezicht van een soort politieagent in een knalpaars uniform. ‘Bent u de eigenaar van de website De Laatste IJsschots?’, vraagt hij. ‘Dat ben ik inderdaad’, stamel ik beduusd. ‘Dan wil ik u namens de beeldspraakpolitie dringend verzoeken uw blogpost van hedenochtend zo spoedig mogelijk aan te passen. U maakt zich daarin namelijk schuldig aan een ernstige vorm van KB.’ ‘KB?’ Verdwaasd staar ik de paarse agent aan. ‘Ik weet niet wat KB is. Ik heb daar nog nooit van gehoord. Hoe kan ik me er nou schuldig aan maken?’ ‘KB is Krukkige Beeldspraak en de titel van uw blogpost van hedenochtend is een grove overschrijding van het NNBP’, bijt de agent mij nu nog strenger toe. ‘Het NNBP? Wat is dat nou weer?’ vraag ik hem. ‘Het Nieuw Nederlands Beeldspraak Peil. In het 465 pagina’s tellende manifest dat vorig jaar is verschenen worden de grenzen haarfijn uiteengezet aan de lezer. Uw ‘open deur waar je geen speld tussen krijgt’ is zowel een overtreding van artikel 5 lid 1 onder D als van artikel 23 lid 3 onder B. Als u de gewraakte kop onmiddellijk verwijdert zullen we deze grove misstap door de vingers zien en blijft een boete van 94 euro en 50 eurocent u bespaard. Een goede dag nog.’ De agent beent weg door de ochtendmist en laat een verbouwereerde blogger in vertwijfeling achter.
Barrie Horrelvoet (1)
‘Wil je een glas ijsthee? ’t Is wel Sparkling Peach, mijn lievelingssmaak. Perzik met bubbels; je moet ervan houden.’ Barrie Horrelvoet (28), de gewezen centrale verdediger van Almere City (voorheen (FC) Omniworld) heet me welkom vanuit een King Size-hangmat in zijn bescheiden achtertuin in de plaatselijke Muziekwijk. ‘Ik zag dit huis in de Contrabasstraat en was meteen verkocht.’ Horrelvoet, zelf een niet onverdienstelijk contrabassist en lid van het Almere City Jazz Trio (ACJT), droomde zich van kinds af aan een carrière in de muziek. Opgroeiend met de rijk gevulde platenkast van zijn vader werd hij betoverd door het werk van Charlie Mingus, Ray Brown en de in 2019 gestorven Nederjazzheld Ruud Jacobs. Laatstgenoemde zag hij met zijn vader talloze malen live spelen. Jacobs’ handtekening siert zelfs de achterkant van Horrelvoets eigen bas, een half-massieve driekwarts solid top van het prijzige Oost-Duitse merk Gewa. Leven voor en van de muziek was jarenlang het enige toekomstscenario dat ‘Professor Barriebas’ (koosnaampje van de trouwe City-aanhang) voor zich kon zien.
Waar ging het mis? Nou ja, echt mis ging het natuurlijk niet. Het ACJT repeteert op regelmatige basis in een achterafkantoortje bij het stadion van City en mag eens in de zoveel tijd voor een kleinschalig publiek optreden. Jaarlijks terugkerend hoogtepunt: een ruim anderhalf uur durende set op het kleine podium van het Almeerse Jazz en en Blues Weekend. Maar rondkomen van de muziek, dat kan Horrelvoet niet. Wel van de voetballerij, een sport-/bedrijfstak waar hij een haat-liefdeverhouding mee heeft. ‘Ik houd van sport, van het uitoefenen ervan, de kick, het spelletje. Voor alle andere poespas eromheen ben je bij mij aan het verkeerde adres.’ Horrelvoet heeft een broertje dood aan al het gepraat en gefilosofeer over Koning Voetbal. Hij kijkt zelf zelden tot nooit wedstrijden of samenvattingen op tv. ‘Als de trainer ons wedstrijden van onszelf of andere teams laat analyseren vind ik dat al saai genoeg. Dan ga ik toch thuis niet voor mijn lol ook nog naar dat getikketak kijken?’ Horrelvoet is dan ook in alles een a-typische voetballer. Een hip kapsel, tatoeages, dure auto’s, aan ‘The Barster’ zijn ze allemaal niet besteed. ‘Ik ga al jarenlang om de drie maanden naar dezelfde Hizi Hair hier om de hoek. De dames daar weten precies hoe ik mijn haar het liefste draag. Simpel, efficiënt en effectief. Ik wil er weinig werk aan hebben, dus het moet makkelijk in model vallen zonder wax-troep, gel of weet ik wat voor zooi erin.’ En inderdaad, Horrelvoets licht krullende peper en zoutcoupe zit al jaren hetzelfde en is al vaker even voorspelbaar en constant genoemd als zijn verdedigende spel.
Wordt vervolgd
Geen ID
‘Ik wil graag mijn paspoort vernieuwen.’
‘Ik zie hier dat u nog een ID-kaart in uw bezit heeft die in 2016 verlopen is. Heeft u die meegenomen?’
‘Nee. Heb ik een ID-kaart? O jee, daar weet ik niks van.’
‘Ja, en verlopen of niet, hij moet ingeleverd worden.’
‘Ik zit even in mijn geheugen te graven. Ik heb dus in 2013 een paspoort aangevraagd omdat ik toen naar de VS reisde voor een bruiloft. Vóór die tijd was een Europese identiteitskaart voldoende, aangezien ik nooit buiten Europa kwam. In mijn herinnering heb ik destijds mijn ID-kaart ingeleverd, maar kennelijk dus niet. Is dat erg?’
‘Niet per se, maar als u hem kwijt bent of hij is ooit gestolen moet u daar een verklaring voor tekenen.’
‘Ok, waarom dan?’
‘Iemand zou er in theorie identiteitsfraude mee kunnen plegen.’
‘Maar mijn kaart is twee jaar geleden verlopen.’
‘Tsja, dat doet er in feite niet zoveel toe. Dit zijn de regels. U kunt wel even thuis gaan zoeken en dan houd ik vanmiddag een plekje voor u vrij. Mocht u de kaart niet gevonden hebben thuis, dan kunt u alsnog de verklaring voor vermissing tekenen.’
‘Prima, dan doe ik dat. Tot straks!’
[twee uur later]
‘Het mysterie is opgelost hoor! Mijn portemonnee is vier jaar geleden gestolen en blijkbaar zat destijds ook mijn ID-kaart daar in. Ik heb het aangifteformulier van destijds meegenomen inclusief een bericht van de politie dat ze de zaak niet hebben kunnen oplossen. Zo letterlijk staat het ook ongeveer in die brief: ‘sorry dat we uw zaak niet hebben kunnen oplossen’. Ik denk dus dat ik er daarna nooit meer bij heb stilgestaan dat mijn ID-kaart in die portemonnee zat.’
‘Prima, dan gaan we zorgen dat u een verklaring van vermissing tekent en dan kunt u gewoon uw nieuwe paspoort aanvragen. Zou u zo vriendelijk willen zijn de wijsvinger van uw linkerhand hier op de scanner te leggen? Dan nemen we even uw vingerafdrukken af.’
‘Akkoord.’
…
‘Meneer het lijkt erop dat het apparaat uw vingerafdruk niet kan scannen. Wat vreemd, daar hebben we doorgaans eigenlijk nooit last van.’
‘Oh help! Zie je nou wel, mijn ID-kaart is gejat en gebruikt voor vervalsing en mijn identiteit is gestolen en daardoor herkent het apparaat mijn vingerafdruk niet eens meer of iemand heeft stiekem in mijn slaap de huid van mijn wijsvingers getransplanteerd om die op de wijsvingers van mijn nep-ik te plakken en… en…’
‘…oh wacht, meneer, hij doet het al.’
‘Phew!’
NB: sorry, ik wilde eigenlijk een gedicht schrijven, misschien zelfs n.a.v. bovenstaande belevenis, maar het werd uiteindelijk een soort dialoog.