Toki Pona (2): Jan Hanlo – De mus

Vorig jaar schreef ik voor het eerst iets over de kunsttaal Toki Pona. Ik weet nog exact op welke dag dat was, want een dag na mijn post viel een of andere idiote president zijn vele malen kleinere buurland binnen. Hoe dan ook, Toki Pona bleef in de periode daarna bij vlagen in mijn gedachten terugkeren. Totdat ik besloot om het officiële Toki Pona-woordenboek te bestellen. De wachttijd bedroeg een week of zes. Een opvallend lange tijd. Zou het boek heel populair zijn, waardoor de vraag groter is dan het aanbod? Of is Toki Pona maar bij zo’n kleine groep populair dat er überhaupt maar heel weinig van die woordenboeken gedrukt worden? Ik heb geen idee, en dat vergroot het mysterie rond deze rare taal eigenlijk alleen nog maar meer.

Moet ik nog dingen uitleggen over Toki Pona? Beter van niet, want ik wil jullie zometeen op mijn eerste vertaling van een Nederlands gedicht naar het Toki Pona trakteren. Maar niet voordat ik gewezen heb op het uitstekende stuk van Marco van Oostendorp op Neerlandistiek.nl.

Grappig weetje: ‘Jan’ betekent in Toki Pona zoveel als ‘iemand’, ‘persoon’, ‘mens’. Jan Hanlo heet in Toki Pona dus eigenlijk Iemand Hanlo

Jan Hanlo – Waso pi kule ma

Moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma – moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma

Moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma – moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma

Moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma moo waso pi kule ma

Moo waso pi kule ma

Awen ale pake

Zon op en onder

Ik ben nog steeds fan van Teletekst. Zo, dat is eruit. ’t Zou best kunnen dat ik nu de helft van mijn lezers (een stuk of vijftien dus) kwijt ben. Het zij zo. Het is gewoon zo’n prettig medium om te ‘ondergaan’ (met de klemtoon op ‘gaan’) in plaats van al die nieuws-websites, youtube-filmpjes en al die social media-twitter onzin die er dagelijks op je af kunnen komen. Ik zeg bewust: kúnnen komen, want dat je zelf een keus hebt weet ik sinds een paar maanden ook weer. Sinds het uitbreken van de Oekraïne-oorlog leed ik aan grondige nu.nl-, NOS.nl- en BBCworld.com-verslaving, waar ik pas per 1 januari 2023 vanaf ben. En ik garandeer je: ik ben nog steeds clean!

Maar goed. Teletekst is een prima alternatief, want:

  1. Je kunt er alleen gebruik van maken op het moment dat je televisie kijkt, en dat doe je (als het goed is) niet de hele dag door
  2. De informatie op teletekst is zó beknopt en beperkt, dat je binnen vijf minuten alles hebt gelezen
  3. Bijkomend effect is dat je ff niet naar de reguliere televisie-uitzending zit te kijken, want die is vaak toch saai en stom (‘Waarom heb ik dat ding eigenlijk aan gezet?!?’)

Maar nu komt het: ik bleek al tientallen jaren van Teletekst gebruik te maken zónder te weten dat er een pagina is waarop staat aangegeven hoe laat de zon opkomt en ondergaat (klemtoon op ‘onder’). Hoe gaaf is dát??! Dat hadden ze in de prehistorie moet hebben: ‘Mam, hoe laat gaan we morgen op mammoeten jagen?’ ‘Als het licht is, jochie.’ ‘Hoe laat is dat dan?’ ‘Kijk maar ff op 718.’ ‘O ja, Teletekst! Is goed, ma!’

O ja, trouwens, de maan staat er óók op. Handig voor weerwolven 😉

Vogel van de week: zwartnek fazantduif

Toegegeven, het thema ‘vogels’ is de afgelopen jaren steeds meer naar de achtergrond geschoven hier op de Schots. Gelukkig was er de afgelopen dagen weer eens aanleiding voor een stukkie over een bijzondere gevederde vriend. En niet zo maar een: de enige echte zwartnek fazantduif! Wie? Wat? De zwartnek fazantduif! Is het een duif? Is het een fazant? Neen: het is een fazantduif! Met een zwarte nek dus. Ook nog.

Maar dat ie een gekke naam heeft is niet het enige bijzondere aan deze soort. Het bijzondere aan deze vogel is dat ie maar liefst 140 jaar lang (!!!) niet werd waargenomen. Tot voor kort dus. Afgelopen september lukte het drie onderzoekers om het dier op Fergusson Island (Papoea Nieuw-Guinea) te spotten.

Als een dier plotseling weer opduikt na heel lang niet te zijn gesignaleerd noem je het een Lazarus-soort, naar een bekende bijbelse figuur die na zijn dood door Jezus’ toedoen kon herrijzen. Inderdaad, precies zoals een uitgestorven gewaande diersoort bij een onverwachte waarneming als het ware weer uit de dood lijkt op te staan.

Nu hopen wetenschappers dat meerdere exemplaren van de zwartnek fazantduif gevangen kunnen worden om te voorkomen dat de soort alsnog uitsterft. Een nobel streven.

Lijkt ie op een duif? Ja! Op een fazant? Ook! Heeft ie een zwarte nek? Soort van. Ok, check!

Turkse luipaard

Ik moet hem nog zien, maar tussen alle prachtige natuurdocu’s die we hier via ons betaalkanaal kunnen kijken staat er ook een over die eerste weken van de eerste lockdown, toen alles zo’n beetje overal ter wereld op slot ging en allerlei wilde dieren zich ineens in de centra van grote steden vertoonden. Ik ben benieuwd.

Sowieso was het een bijzondere tijd. De luchten waren blauw. In Parijs vertelde een man die al jaren vanaf de Eiffeltoren de lucht boven de stad in de gaten hield dat hij hem nog nooit zo helder had gezien en dat hij nog nooit zo ver had kunnen kijken. Inmiddels zijn we meer dan twee jaar verder en vliegt iedereen vanaf Schiphol maar weer de wereld over, alsof er niks gebeurd is. Geregeld kun je, omhoogkijkend, in Nederland weer een wirwar aan condenssporen zien.

Een tijdje geleden ging ik met mijn zoon (6,5) naar een film over een grote kat, de sneeuwpanter, die al sinds mensenheugenis in de Himalaya woont, maar zich maar heel zelden laat zien. Zo zelden, dat de kans dat je hem ooit te zien krijgt kleiner is dan het winnen van de loterij. Tijdens het kijken naar de film besef je eens te meer hoe bijzonder het is dat deze dieren daar nog rondlopen, hoe knap het is dat de filmmakers er tegen beter weten in in blijven geloven dat ze het zeldzame dier voor de camera zullen krijgen. Ondertussen praten ze met elkaar en brengen de kijker een lesje nederigheid bij: wie zijn wij als mensen dat we onszelf dit gejaagde moderne leven hebben aangedaan, dicht op elkaar gepakt in gebieden waar amper nog natuur te bekennen is? Hoe komen we dichter bij ons pure zelf, de mensen die we ooit waren?

Nou ja, in het licht van al het bovenstaande moeten we ook genieten van een bijzonder bericht uit Turkije. Daar is, voor het eerst sinds 1974, de Anatolische luipaard weer waargenomen. De plaatjes zijn schimmig, maar ze geven hoop.

Wat te doen met dit weer? (2)

Eigenlijk is dat vissen dus als hobby zo gek nog niet. Ga maar na: als alle andere hobby’s van betekenis ten zeerste worden afgeraden (Zelfs golfen krijgt morgen een 5! En dat is dan een sport waarbij je prima een paraplu kunt gebruiken om zo droog mogelijk te blijven. Behalve natuurlijk als je afslaat, maar ja, dan kun je toch mooi je tegenstander even die plu boven jouw hoofd laten houden?) wordt het visplezier/de succesrate bij het vissen beloond met het geweldige cijfer 9!

Je moet het natuurlijk wel verantwoord doen, dat vissen. Fair Trade. Duurzaam. Woke ook. Vooral woke. Voordat je je op een bepaalde vis gaat richten, moet je die vis eerst even netjes vragen of hij/zij/het zelf wel fair trade, duurzaam en woke is. Met wie gaat de vis in kwestie om? Wat is z’n stemgedrag? Is ie wel vegetariër, of is het een oude, CDA-stemmende brommerige snoek, die zweert bij z’n lappie vlees? Maar het allerbelangrijkste: wat doet de vis in kwestie om z’n uitstoot te verminderen? Als ie dat niet allang gedaan heeft, moet ie wel even beloven dat ie op termijn gaat stoppen met het verbruik van natuurlijke hulpbronnen. Hup: op zoek naar alternatieven. Misschien kunnen ze met z’n allen stuwdammetjes gaan aanleggen daar in die sloot, dragen ze meteen ook nog wat bij aan onze eigen verduurzaming.

De heggenmus

Iets zit me dwars. Of beter gezegd: iets wat er niet is, zit me dwars. Er bestaat dus géén enkel boek over de heggenmus. Niet in het Nederlands, niet in het Engels en hoogstwaarschijnlijk ook niet in een andere taal. Zo’n boek bestaat gewoon niet, nergens. Punt.

‘Maar waarom wil je zo graag een boek lezen over de heggenmus?’, hoor ik u vragen. Dat zit zo.

Ik vertelde op deze plek al eens dat het zo vreselijk jammer was dat we na onze verhuizing van de ene naar de andere kant van het dorp ineens zoveel minder vogelsoorten in onze tuin hadden. Bij het oude huis, aan de andere kant, kwam van alles op bezoek, in de bijna vijf jaar dat we er woonden: allerlei soorten mezen (niet alleen kool- en pimpelmezen, maar ook zwarte mezen, staartmezen, kuifmezen en glanskoppen), vuurgoudhaantjes, puttertjes, sijsjes, boomklevers, bonte spechten en zelfs een keer een sperwer. Waarschijnlijk vergeet ik nog een paar soorten. De verscheidenheid was – voor iemand die altijd in drukke steden had gewoond en van het bestaan van allerlei vogelsoorten niet eens afwist – gigantisch.

En toen kwam de verhuizing. In het begin dachten we nog dat we gewoon geduld moesten hebben, maar nee, na tweeënhalf jaar is het aanbod nog even schraal als toen we hier neerstreken. Toegegeven, er zijn waarschijnlijk plekken in Nederland waar mensen niet een gigantische huismussenfamilie als achterburen hebben, en misschien zouden sommige Nederlanders, als ze op bezoek komen bij ons, zich vergapen aan al die langsvliegende kool- en pimpelmeesjes, maar verder zijn het vooral kauwen, eksters en houtduiven die hier bivakkeren. Intrigerend op hun eigen manier, maar ook niet meer dan dat.

Toch is er één vogeltje dat me hier altijd weer blijft fascineren. Hij (zij??) houdt de eer van alle andere vogels hoog, mag je wel zeggen. Eerst had ik niet eens door wie hij was. Ik kende zijn soort al wel van ons oude huis, maar daar viel me altijd alleen maar op dat hij op de grond zat rond te scharrelen, terwijl de sterk op hem lijkende huismus (geen familie!) het zo vaak hogerop zocht. Maar op een dag, in de eerste lente die we hier meemaakten, hoorde ik ineens een vogeltje prachtig zingen, als enige in de hele buurt. Ik herkende zijn zang in eerste instantie niet. Raadselachtig was die, vond ik. Totdat ik hem wel in de smiezen kreeg (hij bleek het leuk te vinden om zijn lied vanaf het hoogste takje in de boom de hele wijk in te slingeren) en tot mijn verbazing ontdekte dat hij klein, onopvallend en grijs-bruinig was. Een mus. Toch? Maar dat is geen zangvogel! Foto maken van het beest. Vogelboekje erbij pakken. En wat bleek: het was een heggenmus! Fantastisch. Hij bleek te kunnen zingen, en nog mooi ook! En zoals voor de meeste écht goede muziek geldt: je kunt het niet vaak genoeg horen!

Inmiddels zijn we twee jaar en een hoop coronagedoe verder en kan ik me geen leven meer voorstellen zonder deze heggenmus. Een paar weken geleden hoorde ik hem nog niet en keek ik naar hem uit. Een tijdje later was het er ineens weer, dat prachtige lied, en mijn hart maakte een sprongetje. ‘Welkom terug!’ dacht ik.

Foto: Ed Mather (www.edmather.com)

En vanochtend dacht ik ineens: nu ga ik het doen. Ik ga een boek kopen over de heggenmus. Maar niks dus, nada. Helaas. Misschien moet ik het maar zelf gaan schrijven.

[PS Na lang zoeken blijkt één roman te zijn die The Hedge Sparrow (De heggenmus) heet. Het boek is geschreven door ene C.R. Allen (Charles Richards Allen), een Nieuw-Zeelander (Engelsman van geboorte) die behalve romans ook gedichten en toneelstukken heeft gepubliceerd. The Hedge Sparrow kwam uit in 1937 bij uitgeverij Reed uit Auckland. Er worden momenteel vijf exemplaren te koop aangeboden op de Engelse boekensite Abebooks. Volgens een biografietje zijn er twee romans waar Allen bekend om is gebleven, te weten A Poor Scholar: a tale of progress uit 1936 en het eerdergenoemde The Hedge Sparrow. Helaas lijkt laatstgenoemde boek niet over heggenmussen te gaan, want het enige wat ik erover te weten kom is het volgende: The Hedge Sparrow speelt zich af in de Nieuw-Zeelandse stad Dunedin in de tijd van de liberale regering van Richard John Seddon. De roman onderzoekt de ongelijkheden waar destijds sprake van was de Nieuw Zeelandse samenleving. Sorry, maar ik sla denk ik toch maar even over.]

Zo ziet het boek eruit:

[NB2 Er blijkt een fantastisch artikel over het seksleven van de heggenmus online te staan. Je vindt het hier. Het geschreven door Jeanet van Zoelen van de Vogelbescherming. Jeanet, zou je alsjeblieft een keer een heel boek willen schrijven over dit prachtige vogeltje? Alvast bedankt!]

Natuurdocu: The Velvet Queen

Het mooie van de natuurdocu The Velvet Queen is niet dat je als kijker bijna twee uur lang samen met twee mannen over de Tibetaanse hoogvlaktes struint voor een glimp van een belachelijk-goed-gecamoufleerde-en-daardoor-bijna-onvindbare reuzepoes. Nee, het mooie is dat er een vrouw in de film zit die nóg onzichtbaarder is dan die (overigens prachtige) sneeuwpanter: cameravrouw Marie Amiguet. Precies nul keer is ze te zien en te horen in de film. Zonder haar adembenemende beelden zou het filosofische geklets van de twee natuurgekkies (regisseur Vincent Munier en schrijver Sylvain Tesson) een stuk minder genietbaar zijn geweest. Toch een must-see dus, deze film.

Find the river

Het is de ochtend van eerste kerstdag en het weer is goed genoeg (fris – maar niet té fris – en droog) voor een hardlooptochtje in de omgeving van het schoonouderlijk huis. Halverwege  het kleine rondje kom ik langs een Anton Pieck-achtige kasteelruïne en een prachtige nieuwe houten brug over de rivier. Ik hoop op een langsscherend ijsvogeltje, wellicht tegen beter weten in. Alsof hij me wakker wil schudden uit mijn droom (‘vergeet het maar mannetje!’) is het de groene specht die vanuit de hoge boom zijn eerste, keiharde kluklukluklukluk van de dag laat horen. Ook goedemorgen.

Een paar mensen groeten me tijdens mijn rondje. Als ze net als ik ‘hallo’ zeggen is er niks aan de hand, maar iedere groet met een een ‘g’ erin zet onze verschillen op scherp. Mijn ‘g’ zal nooit zo overtuigend zacht worden dat ik ze zou kunnen doen geloven dat ik een van hen ben of ook maar kan worden. En misschien klinkt mijn ‘hallo’ daar ook wel veel te randstedelijk voor, trouwens.

Thuis komt de geur van warme broodjes me tegemoet en zingt Michael Stipe vanuit de onderste regionen in de Top 2000 een liedje over een rivier:

The privileged and weary eyes
Of river poet search naivete
Pick up here and chase the ride
The river empties to the tide
All of this is coming your way