Opzoek

Hallo, ik ben Opzoek Naar.

Een ode aan het populairste fictieve personage van de 21e eeuw

De Nederlandse taal is constant in beweging. Woorden verdwijnen, andere komen erbij, en sommige… smelten samen tot onbedoelde superhelden. Zo is daar ineens, uit het niets, een nieuwe mythische figuur opgedoken: Opzoek. Geen werkwoordsvorm. Geen voorzetselcombinatie. Nee, gewoon een naam. Een identiteit. Een levensstijl.

Je ziet ’m overal opduiken. In sollicitatiebrieven:

“Ik ben opzoek naar een nieuwe uitdaging.”
In Facebookgroepen voor tweedehandsbanken:
“Opzoek naar een goedkope hoekbank!”
En natuurlijk in Tinderbio’s:
“Opzoek naar echte connectie, niet zomaar een scharrel.”

Je vraagt je af: wie is deze mysterieuze Opzoek, en waarom zoekt hij of zij zo krampachtig?

Laten we eens een kijkje nemen in een typische ochtend van onze taalheld:


– Hallo, ik ben Opzoek Naar.
– Hallo, hoe is het ermee, Opzoek? Waar ben je precies naar op zoek?
– Ik ben Opzoek Naar, de bakker.
– Nou, er zit er hier een om de hoek hoor. Heeft hele lekkere koffiebroodjes. Nou succes ermee hè!
– Dank je. Ik hoop dat ze volkoren croissants hebben.
– Volkoren croissants? Nou, dan moet je Opzoek Naar, de glutenbewuste bakker. Die zit twee straten verderop, naast Opzoek Naar, een parkeerplek.
– Ah, top. Dan ga ik meteen langs Opzoek Naar, een doel in het leven. Misschien dat die winkel eindelijk open is.
– Succes! Maar pas op voor Opzoek Naar, een betrouwbare bron. Die verkoopt alleen PDF’jes met twijfelachtige bronvermelding.
– Bedankt voor de tip. Ik had laatst per ongeluk iets besteld bij Opzoek Naar, een vriendin. Bleek gewoon een vage coachingcursus te zijn.

Kraaien Tellen/Tellende Kraaien

Sommige dingen blijven je bezighouden. Voor mij is dat de naam Counting Crows. Niet per se vanwege de muziek – al heb ik daar niks op tegen – maar vanwege de vertaling. Want hoe vertaal je dat nou het beste naar het Nederlands?

Kraaien tellen klinkt logisch. Net zoals je schapen telt voor het slapengaan, zou je ook kraaien kunnen tellen, al weet ik niet waarom je dat zou doen. Maar tellende kraaien kan ook, en dat roept juist een ander beeld op: kraaien die zelf aan het tellen zijn. Dat is misschien minder voor de hand liggend, maar zeker niet minder interessant.

Het fascinerende is dat ik hier nog nooit iemand anders over heb gehoord. Niemand die zich hard maakt voor de ene of de andere optie. Dus blijf ik ermee zitten – en kan ik nog steeds niet kiezen. Misschien hoeft dat ook niet. Sommige raadsels zijn leuker als ze onbeantwoord blijven.

Herfstvakantie (6)

Er is iets raars aan de hand met de naam ‘Instagram’. Aanvankelijk werd die – net zoals de meeste andere termen die uit de VS of het VK komen – op z’n Engels uitgesproken, met een Engelse ‘g’ en de klank ‘-em’ aan het einde. Maar……de laatste tijd – ik heb dit niet getoetst dus corrigeer me als ik fout ben (anglicisme!!!) – hoor ik steeds vaker de harde Hollandse uitspraak: InstaagggrrrAm (met een keiharde ‘g’ en de ‘-am’ van ‘boterhAm’ aan het einde).

Wat een vreemde, uiterst curieuze, rare en nogal bizarre ontwikkeling, zeg! What’s next, qua Nederlandstalige rages? Nederlandstalige rapmuziek? Nederlands gesproken Disney-tekenfilms? Nederlandstalige schlager-liedjes? Het tijdschrift Playboy in het Nederlands? Nederlandstalige snackbars in Spaanse kustplaatsjes. Oh, eh.. wacht; verkeerde voorbeelden. Oeps.

Iedereen: wild boodschappen doen!

Zomaar een gesprekje op een zondagmiddag in de supermarkt. Zegt de klant tegen de kassajuf: ‘Zo, lekker druk weer hè!’ Antwoordt de kassajuf: ‘Ja, altijd op zondag. Iedereen wilt boodschappen doen dan.’

Ik kan er maar niet aan wennen, die ‘t’ in de derde persoon enkelvoud bij het werkwoord ‘willen’. Maar het gekke is dat mijn brein er vervolgens wel mee aan de haal gaat en er alsnog een correcte zin van probeert te maken. Wat nou als de ‘wilt-zegger’ in kwestie eigenlijk geen ‘wilt-zegger’, maar een ‘wild-zegger’ is? Die ene letter verschil maakt nogal, eh, verschil. Wat als we mensen zouden willen aansporen om nou eens niet heel ingetogen, stilletjes en rustig hun zondagse boodschappen te doen, maar lekker onstuimig en onbesuisd? Hoe dan? Nou zo:

Iedereen: wild boodschappen doen!

Amen.

Pieter Omtzigt en Radiohead

Een van de vreemdste liedjes van OK Computer, het bekendste en succesvolste album van de Britse band Radiohead, is Electioneering. In de 5e klas van het gymnasium had ik het album aanvankelijk alleen op bandje en ik geloof dat ‘geen zin om door te spoelen’ destijds de enige reden was dat ik het nummer überhaupt luisterde. In tegenstelling tot de rest van het album (m.u.v. de harde passages in Paranoid Android) is Electioneering een bozig, stekelig, nogal schurend lied.

Aanvankelijk las ik de titel ook verkeerd, ‘Electroneering’ i.p.v. ‘Electioneering’. Misschien dacht ik aan elektronica door het vervreemdende gitaargeluid van gitarist Johnny Greenwood, die in het betreffende nummer extra scheutig lijkt met de voor zijn stijl zo kenmerkende dissonante prikkeldraadnoten.

Pas toen ik een diepgravend artikel over het album OK Computer las in een Brits muziektijdschrift (hetgeen ik nooit thuis deed maar altijd in de winkel; die bladen waren peperduur voor een scholier!) besefte ik dat ik de titel van track 8 al een jaar verkeerd las. De tekst van en het idee achter het nummer hadden niks met elektronica van doen, maar alles met politiek. Dat woordje ‘elect’ slaat op kiezen, stemmen, verkiezingen, iets waar we dezer dagen in Nederland weer onmogelijk aan ontkomen.

De belangrijkste – én mooiste – zinnen uit de songtekst van Electioneering zijn:

When I go forwards, you go backwards
Somewhere we will meet

Afgezien van de briljante vondst dat precies in dit deel van het nummer gitaarloopjes zitten die zowel omhoog als omlaag gaan (vooruit én achteruit) geven deze zinnetjes zó goed weer waar het in de praktijk van alledag én in de politiek uiteindelijk op neerkomt: elkaar weten te vinden. Water bij de wij doen. Zorgen voor een compromis. In Nederlands waren we er in de tijd van OK Computer aardig goed in geworden, met onze paarse kabinetten. Aan de hand van zowel de arbeiders als de liberalen polderde Nederland richting het jaar 2000. De Puinhopen van Paars, daar zou het jaren later pas over gaan.

De afgelopen dagen moest ik bij de bespreking van Pieter Omtzigts partijprogramma steeds een beetje aan die twee Thom Yorke-zinnetjes denken. Omtzigt weigert in zijn verkiezingsprogramma stellig te worden. Hij zoekt opzichtig (omtzigtig?) naar de gulden middenweg en hakt nergens concrete knopen door. Als hij íetsjes vooruitgaat en anderen achteruit, dan zullen we elkaar ergens in het midden wel tegenkomen. Zolang je maar electioneert, het electoraat tevreden houdt, kom je er wel.

Toen OK Computer uitkwam was Pieter Omtzigt 23, de perfecte leeftijd om naar progressieve, eigenzinnige, wereldbeeldvormende rockbands te luisteren. Ik hoop dat hij dit blogje leest en zich erin herkent. En dat ie daarna het onderstaande linkje even aanklikt, geniet, en nadenkt.

Swan of the Apocalypse

Een inspirerend berichtje vandaag op http://www.vandale.nl:

De aanleiding is vervelend, maar een woord als ‘apocalypswaan’ doet de taalraderen meteen overuren draaien. Alleen de uitspraak van het woord al – met die onhandige laatste ‘s’ van ‘apocalyps’ vlak voor het achtervoegsel ‘waan’ – schept mogelijkheden. Wat te denken van een waarschijnlijk nogal onhoorbare ‘z’ ertussen: apocalypszwaan? Dat roept bij mij meteen superkrachtige beelden op van een uit de kluiten gewassen witte (of zwarte?) vogel die woest opvliegend zijn snavel naar je opent om je eens een goeie verbale veeg uit de pan te geven. Misschien wel zoals op een bekend schilderij van de 17e-eeuwse schilder Jan Asselijn:

Het klinkt ook wel een beetje als de titel van een of ander heftig heavy metalnummer: Swan of the Apocalypse. Of misschien zou het zelfs als metalbandnaam kunnen fungeren voor makers van desbetreffende muziek die nog zonder zitten. Voor zover het internet weet, is deze naam in elk geval nog ongebruikt.

Bilderbuch – Softpower

Ik heb een zwak voor meertaligheid in popmuziek. Toch ken ik niet zoveel voorbeelden van liedjes met songteksten in meer dan één taal. Eigenlijk schiet me er zo gauw maar één te binnen: Oude Maasweg van de Rotterdamse band The Amazing Stroopwafels. Een aantal jaar geleden hoorde ik het op een onchristelijk uur op de radio. Ergens halverwege schakelt het ineens onverwacht van het Engels naar het Nederands. Het lied (uit 1983!!) geniet een zekere cultstatus bij muziekkenners en is daardoor al jaren niet weg te slaan uit de top 2000.

Toen ik afgelopen week in een streamingslijstje op het nummer Softpower van de band Bilderbuch stuitte was ik aanvankelijk in de war. Ik meende een Duitstalige songtekst te horen. Of was het toch Engels. Ik twijfelde, en twijfel is over het algemeen een goed teken, bij het ondergaan van kunst. Een tijdje later – ik had het nummer inmiddels een paar keer gedraaid en hoog in een playlistje voor de herfstvakantie gezet – googelde ik de tekst en wat bleek? Duits én Engels. Yes!!! De band blijkt overigens uit Oostenrijk te komen.

Genoeg geluld, luisteren maar!!!

Balsem voor de ziel

Zou de uitdrukking ‘als balsem voor de ziel’ ooit nog gemeengoed kunnen worden? Ik hoop het eigenlijk van niet. Je moet er toch niet aan denken dat bijvoorbeeld elk willekeurig reality-tv-programma op deze manier wordt aangeprezen: “Kijkers, bereid u voor op een weergaloze dosis sensatie, drama en intriges. Onze nieuwste show is als balsem voor de ziel!” Nee, liever niet. Sommige uitdrukkingen behouden hun kracht juist door hun spaarzaamheid en bijzondere toepassingen.

Dat gezegd hebbende lijkt het me ook ergens wel weer geestig om bij een willekeurige supermarkt als aanprijzing boven een aanbiedingenposter te lezen: ‘Onze nieuwste kortingsactie is als balsem voor de ziel.’

Of stel je voor dat op het etiket van een bepaald type crème bij de drogist echt de naam ‘Balsem voor de ziel’ prijkt? Meten kopen! Maar waar smeer je dat dan, dat goedje?

Ik wens u een fijne zomer toe met regelmatig smeren van de ziel, óók in tijden van veel regen en slechts af en toe zon!

Géé Péé Téé

Het was een tijdje stil op De Schots. Iets met drukte op het werk en met hobby’s (muziek, muziek en voetbal) en het gezin enzo. En geen zin (hmm, onbedoeld poëtisch dit? –> ‘gezin’, ‘geen zin’) om iets te verzinnen, want ja, dat zou AI natuurlijk ook voor me kunnen doen. Hoe doen jullie – lezers en ongetwijfeld ook schrijvers – dat allemaal? Zijn er onder jullie bloggers bij die de chatbot inmiddels al helemaal omarmd hebben en zo ja, hoe voelt dat dan? Ik weet dit natuurlijk allemaal niet omdat ik geen sociale media-gebruiker ben. Ik ben meer van de asociale media. Ik schrijf af en toe wat op mijn blogje – het hier voor u openstaande vehikel – en soms, heel af en toe, reageert daar iemand – een mens van vlees en bloed, naar ik aanneem – op, en dan mag ik even in mijn handjes knijpen, zo gelukkig als ik dan ben.

Maar goed, de chatbot. Ik heb ermee gestoeid, vooral op artistiek vlak. Ik had songetksten nodig voor nog te schrijven songs. En laat ik daar nou net een bloedhekel aan hebben, het schrijven van die dingen. Een melodietje, een gitaarloopje, een coupletje, refreintje, verdwaalde brug, solo-stukje; ik draai er doorgaans mijn hand niet voor om. Maar ja, in popmuziek is het wel leuk als er ook iets gezongen wordt en dat moeten dan weer begrijpelijke woorden en zinnen zijn, die ook nog een beetje leuk klinken en rijmen enzo, en die in een straks metrum staan, want ja, anders blijven ze niet hangen in het hoofd van de luisteraar en dát is nou juist precíes wat je wilt!

En, tevreden? Mwoa, ik ben er nog niet helemaal uit. Ik schreef en recordde onlangs voor het eerst sinds tijden een liedje waarop ik oprecht trots ben. Maar écht. (vergeef me mijn hippe 2023-taalgebruik en hardnekkige gewoonte om enerzijds asociaal mediumgebruiker te zijn, en er anderzijds overduidelijk bij te willen horen). Maar hoe ging het uiteindelijk met de songtekst van dat zo-goed-gelukte liedje? Een beetje met ups en downs, qua AI-hulp. Eerst had ik amper tekst en de tekst díe ik had was schrikbarend slecht (waarom een liedje over de liefde van je zoontje voor de kat van de achterburen maken als je die kat vervolgens als een volwassen vrouw bezingt en zelfs aangeeft dat je ooit met haar hoopt te trouwen??!?) Dat moest dus anders. Beter.

Ik liet de chatbot aanvankelijk een tekst maken ‘uit de losse digitale pols’. Gewoon, met een korte omschrijving – een paar zinnetjes – van waar ik vond dat het heen moest gaan, wat de centrale strekking (centrale strekking??!) moest zijn. Vervolgens gebeurde er…..niks. Ik keek twee weken niet naar de songtekst die de bot had gemaakt. Ondertussen bleven de deuntjes en, welja, hier en daar ook tekstflardjes, door mijn hoofd spoken. Maar een couplet om dat geweldige refrein gezelschap te gaan houden/te sandwichen, of ook maar iets wat daar op leek, wilde zich na weken nog steeds niet laten verzinnen. Tot het daar dan toch ineens was, in mijn hoofd, met mijn 42-jarige benen dartelend over het kunstgrasveld in een tochtige uithoek van de grote stad. Zo herinnerde ik mij de voetbalwedstrijden van vroeger ook: eindeloos over de grasmat heen en weer schietend, achter ballen aan hollend, ballen aan de voet krijgend om er iets leuks mee proberen te doen, terwijl in mijn hoofd, op de achtergrond, een eindeloze soundtrack van de meest uiteenlopende top 40-nummers (circa 1987 – 1991) werd afgespeeld.

Maar nu was die soundtrack dus ineens het affe liedje, dat zich klip en klaar, alsof het er altijd al was geweest, aan mij presenteerde: ‘Hier ben ik! Onthoud mij! Voicerecord mij op de smartphone! Werk mij uit achter piano en laptop!’ En dat deed ik. Maar ik kwam een paar zinnetjes tekort hier en daar. Misschien drie of vier in totaal en alleen voor de coupletten, want die kwamen als laatste en waren meer versiering dan kernboodschap. Dus ja, de chatbot deed de rest en deed dat best goed en ik ben dus best tevreden, maar ook niet meer dan dat.

O ja, de titel van dit stuk. Die moet je zo Hollands mogelijk uitspreken, met een harde G en een lange EE (dus géén Engelse DZJ en IE!). Ik ergerde me vroeger al mateloos aan het taalgebruik van mijn hipste middelbare schoolvriend. Die sprak alles wat maar enigszins met computers te maken had op z’n Amerikaans-Engels uit. Dus niet Windoos, maar Oe-in-doows, niet EMMES Dos, maar Ehm Ehs Dahs, en hij presteerde het zelfs om, godbetert, Puhrsuhnohl Kampjoedduhr te zeggen in plaats van Pee See. Dezelfde woede voelde ik opkomen toen iemand in mijn verder niet al te Engels-minnende deel van de familie mijn TsjetGeePeeTee een paar maanden geleden verbeterde door er Chat-Dzjie-Pieh-Tieh van te maken. En daar ben ik nu nog steeds niet helemaal overheen. Dus. Vandaar dit blogje.