Taalverandering: HET internet

In weerwil van de wetmatigheid dat er bij taalverandering vooral dingen verdwijnen in plaats van dat er dingen bij komen, is bij het woord internet iets vreemds aan de hand. Vroeger (sic) hadden we het meestal over internet, niet voorafgegaan door het bepaalde lidwoord het. ‘Wat was je aan het doen, Bobby?’ ‘Ik zat op internet, mam!’ ‘Oh. Doe je voorzichtig, schatje?’ ‘Jahaaaa!’

Wanneer zijn we het ineens nodig gaan vinden om dat ene bepaalde lidwoord ervoor te plaatsen? En dan is het ook nog eens het lidwoord dat juist uit onze taal zou verdwijnen, volgens de mensen die er verstand van hebben.

Is het omdat we de Engelstalige wereld (‘How much time do we spend on the internet?’) zo graag nadoen? Of denken we dat het ouderwetse lidwoord meer recht doet aan de grootsheid van de online wereld en is het dus een kwestie van ontzag? Is het om afstand te creëren tussen onszelf en de digitale wereld dat we die wereld als mannelijk, noch vrouwelijk aanspreken, maar juist onzijdig?

Stuur je antwoord op een briefkaart naar KRO’s Taalkwesties, postbus 1234 AB in Hilversum en win een analoge sleutelhanger.

Klimaat & de (on-)zin ervan

Het is een van de grootste paradoxen van onze tijd: hoe meer we weten over de wereld en hoe makkelijker we al die kennis met alle aardbewoners kunnen delen, hoe groter de onenigheid over de staat waarin onze wereld verkeert. Dit soort gedachten schiet door mijn hoofd bij het zien van berichten zoals het onderstaande:
Schermafbeelding 2019-04-10 om 09.44.51.png

Als je zo’n kaartje ziet, kun je niet anders dan schrikken. Maar dan: wat als al die klimaatsceptici een punt hebben? Ze zullen toch niet voor niks op de gedachte gekomen zijn dat ze alle onheilsprofeten te vuur en te zwaard willen bestrijden? Gaat er nog een moment komen dat al die moderne communicatietechnologie niet tot onenigheid leidt, maar juist tot eensgezindheid? Was Michael Jackson er nog maar, dan kon ie er een lied over maken.

Kalifaatverlater

Van mij mag dit woord wel meedingen naar de Woord van het jaar-verkiezing 2019. Ik heb net even op google gecheckt of het al eerder gebruikt is, bijvoorbeeld in 2018, maar het lijkt er niet op. In elk geval viel het mij in de krant (NRC) zojuist voor het eerst op. Het klinkt een beetje als een gedicht, ‘kalifaatverlater’, met al die lange a’s en twee keer die l erin. Prachtig.

Readymade 1 (Blendle-gedicht)

In het dorpje Arvica, vlak bij de muur van Trump
Daar doen de yankees apen na, met kleding van de dump
Blokkeerfries Jenny Douwes kletst een aardig kousje vol
Ze praat al net zo populistisch als die blonde drol

De nieuwe Netflix-serie over onderwijs in seks
Vindt gretig aftrek overal, men vindt die shit wel flex
Van Roosmalen en Theo Janssen komen met een boek
Vitesse-minnend Arnhemvolk slikt dat voor zoete koek

En crossend op een BMX reed tot voor kort ons Jelle
Zijn vrouw komt ons in Helden over ’t ongeluk vertellen
‘Word eens goed boos’ zo luidt de kop boven een stuk in Jan
Ik weet niet of de lezer daarmee uit de voeten kan

En als je cyberaanvallen voortaan niet meer wilt zien
Dan heeft New Scientist daarvoor een oplossing of tien
Een marathon is volgens Runner’s World echt wel te lopen
Je hoeft alleen maar alle nummers van dat blad te kopen

Misdaadjournalisten balanceren op een lijn
Jan Meeus en de Groene leggen dat eens uit, haarfijn

Catcalls

Ergens in een van de eerste weken dat ik dit blog had, nu bijna een jaar geleden, schreef ik een stukje over stoepkrijt. Onschuldig, vanuit mijn eigen veilige gezins-ervaringen met ‘stoepkunst’.

Dat stoepkrijt voor veel meer dan alleen maar kinderplezier ingezet kan worden (of misschien zelfs voor iets wat er eerder tegengesteld aan is), weet ik dankzij een stuk uit de Humo over de Amsterdamse Ambrien Moeniralam, die het seksisme waar ze dagelijks on- en offline mee geconfronteerd is zo zat is, dat ze de meest ranzige toespelingen regelmatig ‘een tweede leven’ geeft, door ze in alle kleuren van de regenboog op de straten van haar stad te schrijven. Zo’n toespeling heet sinds enige tijd een ‘catcall’. Weer wat geleerd.

Een prachtig initiatief, en wat een mooie vondst van Humo-journalist Hanne van Tenderloo om in de titel van het stuk te schrijven dat Moeniralam alarm staat. Pure journalistieke poëzie!

stoepkrijtcatcalls

Vissarion

Vlak voor het slapen gaan toch nog maar even de Blendle-mail doorgenomen, en wat blijkt, gisteren is een of ander artikel met de titel ‘Jezus leeft….’ het vaakst gelezen van alle die dag gepubliceerde stukken. Ongelooflijk, tussen alle ellendige berichten over oorlog en rampspoed door scoort de naam Jezus in een artikel dus nog steeds als een tiet.

Ik heb het stuk toch maar even gescand en kwam de raarste dingen tegen. De betreffende Jezus woont in Siberië, noemt zich Vissarion (die naam alleen al!) , maar heet eigenlijk gewoon Sergei Torop, geboren in 1961 in de Sovjetunie. Ok, en dan gooi ik nu even twee van de meest trendy 2019 columnisten-zinnetjes erin die ik ken (Marc van Oostendorp, Paulien Cornelisse, Aaf Brandt Corstius, lezen jullie mee?).

  1. Ik verzin dit niet, hè.
  2. Het staat er écht!

Nog even een stukje quoten dan:

Vissarion zelf was zijn baan als verkeersagent net kwijtgeraakt voor hij begon te preken. Een carrière als schilder kwam niet van de grond.

Tja, Jezus’ vader was geloof ik ook gewoon timmerman, en was er niet ooit een Duitse dictator die zichzelf in zijn jonge jaren het liefst had gezien als een groot schilder? Dan kan zo’n man er ook nog wel bij. Het schijnt dat hij behoorlijk wat volgelingen naar een onherbergzame bergtop in een ijskoude Russische uithoek heeft gelokt en de foto’s bij het betreffende artikel doen inderdaad meer denken aan spookachtige Hollywood-horror dan aan een of andere knullige mini-sekte.

Hopelijk zijn we hem over een paar jaar vergeten en is fictie dan weer gewoon raarder dan werkelijkheid, in plaats van andersom.

30 clicks

Een nieuw – vast al vaker uitgevoerd – idee voor mijn blog: ga naar Wikipedia, click ‘blind’ dertig keer door en citeer een klein stukkie van de pagina waarop je uitkomt. Ok, hou je vast, daar gaan we!

______________________________________________________________________________________
De Smithsonian Institution is een Amerikaans onderwijs– en onderzoeksinstituut met bijbehorend museumcomplex. Het grootste deel van de faciliteiten is gevestigd in Washington D.C., met name aan de National Mall. Gezamenlijk bestaat de instelling uit negentien musea en zeven onderzoekscentra en beheert ze collecties met 142 miljoen voorwerpen. Het instituut en de musea worden gefinancierd en indirect beheerd door de Amerikaanse overheid.


Het “Kasteel” aan de National Mall dat als bestuursgebouw van het Smithsonian fungeert
_________________________________________________________________________________________

Ik heb het altijd een fantastische naam gevonden: Smithsonian. Het is een beetje alsof je een van de meest voorkomende Angelsaksische achternamen – Smith (Smid) – door een oppimpmachine schuift en er komt iets uit dat totaal science fiction-cool is. Een beetje Smid, een beetje supersonisch, kortom: Smithsonian. Maar ja, een beetje research leert al gauw dat de naam Smithsonian is afgeleid van Smithson, wat natuurlijk zoveel betekent als ‘zoon van Smid’. In Nederland kom je ons eigen equivalent daarvan (Smitse(n), of Smidse(n)) vooral tegen in namen van restaurants, en op het eerste gezicht niet zozeer in achternamen, hoewel de achternaam Smitse(n)/Smidse(n) vroeger wel degelijk gangbaar lijkt te zijn geweest.

Dat kasteel ziet er trouwens prettig traditioneel Europees uit, voor Amerikaanse begrippen.

Tot zover.

First Dates

De Nederlandse versie van het programma First Dates is weer begonnen. Het gat tussen de vorige reeks en de huidige werd door de omroep opgevuld met de Engelse versie. Ik keek daar een paar keer naar en mijn ogen uit (wat zijn Britten anders dan wij!) en zei tegen mijn vriendin: ‘Let maar op, hier ga je vanzelf ook naar kijken!’ Dat gebeurde heel lang niet en de afgelopen wee ineens wel en toen bleek dat er inmiddels alweer genoeg Nederlandse afleveringen klaar waren om die op de buis te vertonen.

Wat dit programma zo de moeite waard maakt? Een paar dingen:

1. Het zijn gewone mensen die deelnemen, geen BN’ers. Dat zijn we niet meer gewend, maar maakt het des te spannender om iets te voorspellen over het karakter van iemand en hoe diegene zal blijken te zijn in de loop van de date.

2. Het feit dat je kunt verspellen hoe een bepaalde date zal verlopen maakt het leuk om samen naar te kijken. Dat gaat ongeveer zo. Hij: ‘O jee, twee verlegen mensen die aan elkaar gekoppeld zijn, dan kan nooit goed gaan!’ Zij: ‘Ach jawel joh, dat is juist fijn, omdat ze zich dan geen zorgen hoeven maken over het feit dat ze verlegen zijn!’ Hij, nadat het is stukgelopen en de vrouwelijke deelnemer de mannelijke heeft afgewezen: ‘Ha! Zie je wel, ik zei het toch!’ Zij: ‘Ja, ja, je had gelijk…(zucht).’

3. Je kunt als kijker een soort karakterstudie maken van de deelnemers. Het zijn eigenlijk een soort kleine toneel-scenes, sketches, kleine dialoogjes zo je wilt. Als je aan taalliefhebber bent (Paulien Cornelisse kijkt ongetwijfeld) of scriptschrijver-met-voorliefde-voor-eigentijds-taalgebruik-in-dialogen (Kim van Kooten moet wel kijken) is dit programma eigenlijk een goudmijn.

Behalve de twee verlegen mensen waren er gisteren ook nog een hippe jong meisje en een hippe jonge jongen (lang blond haar, Brabantse tongval, werkte voor onze ogen eerst een shotje, toen twee biertjes en daarna een glas rode wijn weg) van ca 25, twee homoseksuele mannen van ca 50 en de onwaarschijnlijke combi van een knappe Arubaanse cosmetische dokteres en een eveneens knappe, doch ijdele piloot (beiden halverwege de dertig).

De zeepbel tussen de twintigers knapte veel sneller dan veerwacht, want de stoere zelfstandige meid bleek overgevoelig voor het bijdehante toontje van de blonde brabo (snel op haar teentjes geknapt, niet zo fraai op het scherm!), de twee mannen hadden een ontzettende klik, maar een van twee rookte en dat kon de ander uiteindelijk écht niet hebben en de Arubaanse cosmetisch dokteres tot slot leek na vijf minuten zo to-taal af te knappen op de ijdele piloot dat wij er op de bank toen al geen fiducie in hadden maar hé, laat dát nu juist de enige date van deze eerste nieuwe NL-aflevering zijn die uiteindelijk redelijk geslaagd blijkt! (in het afsluitende tekstje was te lezen dat ze inmiddels voor de tweede keer gaan afspreken).

Als je dit programma nog nooit gezien hebt, moet je echt een keer kijken. En het liefst daarna nog een keer en nog een keer, want dan weet je pas wat er zo goed aan is.

First Dates, vanaf maandag 22 oktober dagelijks om 19.25 uur te zien bij BNNVARA op NPO 3.