De nostalgie van de mop

Waar gebruikte ik het internet omstreeks 1996 voor? Vast al voor van alles en nog wat, maar een van de ongekende mogelijkheden die ineens ontsloten werden, was het gebruikmaken van zogenaamde moppen-databases.

In combinatie met een matrixprinter (goedkoop apparaat, goedkoop papier – met van die gaatjes aan beide kanten – goedkope inkt (??) en om een of andere reden retesnel, doch ontzettend luidruchtig) was het een koud kunstje om binnen no-time het complete repertoire van de grootste vijf moppensites volledig op papier te krijgen.

Ik stopte die papieren vervolgens stiekem in mijn schooltas om ze op onbewaakte momenten tevoorschijn te halen, waarna ik probeerde bepaalde moppen zo goed mogelijk in mijn geheugen te prenten. Met helaas weinig succes – je moet daar talent én een bepaald ‘moppenfotografisch’ geheugen voor hebben, volgens mij.

Historisch dieptepunt was het moment na de gymles, in de jongenskleedkamer, dat ik probeerde om een bepaalde mop die ik zelf hilarisch vond (over een appel en een koekje en een rectaal onderzoek, meen ik me te herinneren, wacht, ik ga hem zometeen opzoeken!) met zoveel mogelijk flair aan mijn mannelijke klasgenoten over het voetlicht te brengen. Helaas, het ging na een zin of drie, vier al mis. Noodgedwongen greep ik naar de matrixpapieren in mijn schooltas en reproduceerde de mop doodleuk door hem gewoon voor te lezen. Ik geloof dat mijn klasgenoten toch vooral om de kneuterigheid van die hele situatie moesten lachen. Het kan onmogelijk zijn dat ze lachten om mijn hilarische moppenvoordracht, want eerlijk is eerlijk, ik ben en blijf gewoon vre-se-lijk slecht in moppen tappen.

Dat gezegd hebbende: ik heb hem gevonden! Ik hoop dat u melig bent, want hier komtie (ja ja, dit is een tripje langs het geheugenlaantje hoor!):


De lintworm

Een man die broodmager is en desalniettemin niet eet maar vreet, meldt zich na lang aandringen van zijn vrouw bij de dokter. “Dokter, ik geloof dat ik last heb van een lintworm.” De dokter kijkt bedenkelijk naar het armetierige mannetje en zegt: “Ga maar op de onderzoekstafel liggen…”De dokter neemt een zaklampje en kijkt de man in zijn achterste. “Tja meneer, dat vereist een harde aanpak…” De arts loopt naar de achterkamer en komt na 5 minuten terug met een appel en een koekje. Hij schuift de appel met enig geweld in de man zijn achterwerk, wacht vervolgens 5 minuten. en stopt het koekje er achteraan. “Zo meneer… Herhaalt U dat de hele week en komt U vrijdag maar terug!” De man vertrekt met gemengde gevoelens huiswaarts. “Als dat maar goed gaat…”, denkt hij. Hij houdt zich strikt aan het recept en herhaalt de procedure dagelijks. Die vrijdag is hij terug bij de dokter. “Zo meneer, alles goed gegaan?” vraagt de dokter. “Jawel”, zegt de man, “maar ik ben geen gram aangekomen, dokter!” De dokter laat de man wederom plaatsnemen op de onderzoekstafel. “Dat is een goed teken”, stelt de arts de man gerust. “Wacht U even, ik ben zo terug.” De dokter vertrekt weer richting achterkamer om vrij kort daarop weer terug te keren met een appel en een…….. Honkbalknuppel!! De man wordt ietwat wit om zijn neus en zegt: “Dokter, ik………”, waarop de dokter de man tot stilte maant. De arts schuift de appel in de man zijn achterwerk en gaat rustig zitten wachten….. …………. Komt na 5 minuten de lintworm naar buiten en die zegt: “He joh. Waar blijft mijn koekje?” MEP !

Mensheidje, mensheidje toch!

Ik ben nu geloof ik al een jaar of vijftien fan van de kunstenaar-satiricus Gummbah. Ik vond ooit bij een ex-vriendin een van zijn cartoon-boekjes, nam het mee naar de wc en kwam er na vele onbedaarlijke schaterlachbuien pas weer vanaf. Inmiddels bezit ik zelf enkele van zijn boeken en boekjes, waarvan het geniale Net niet verschenen boeken denk ik mijn favoriet is.

Mijn wederhelft is iets minder fan, maar haar gevoel voor humor is ver genoeg ontwikkeld om gezamenlijk van de briljante cartoons te kunnen genieten. Het Gummbah-idioom zit inmiddels zo in onze systemen verankerd dat we soms – bij de aanblik van alles wat lelijk is in het leven (mensen, dieren, meubels, dingen, gebouwen, situaties, taferelen) – elkaar maar hoeven aan te kijken om vast stellen: ‘Inderdaad: Gummbah.’

Bij het lezen van de krant moest ik vanochtend even aan een van zijn cartoons denken. Iemand zit op een stoel in zijn woonkamer het boek Mein Kampf te lezen en zegt: ‘Adolfje, Adolfje toch.’ Bij een artikel over het afkalven van gigantische gletsjers op Antarctica (daar is ie dan eindelijk weer eens, de naam van mijn blog) en het supersnel stijgen van de zeespiegel, dacht ik aan een mogelijke Gummbah-cartoon. Een man met een baard (lees: God) zit op een stoel in de hemel en kijkt naar de aarde. Hij schudt bedenkelijk het hoofd en zegt: ‘Mensheidje, mensheidje toch!’

Roos en Eefje en Ronald

Hallo, daar ben ik weer. Mag je in een blogje van de hak op de tak springen? Vast wel. Wat mij dezer dagen bezighoudt: nieuwe albums van waarschijnlijk de beste twee Nederlandstalige artiesten van de afgelopen 10+ jaar: Eefje de Visser (lees ook het interview met haar in de laatste Knack Focus) en Roosbeef. Niet alleen zijn ze de beste Nederlandstalige artiesten van de afgelopen 10+ jaar, ze zijn ook beiden geniaal. Ik heb allebei de albums in het vooruit besteld via de ‘ouderwetse’ MP3-winkel van het bekende naar een vrucht genoemde computermerk.

En verder? Probeer ik, net als een paar jaar terug bij zijn vorige show, kaartjes te bemachtigen voor de try-outs van ’s Neerlands beste cabaretier, Ronald Goedemondt. Helaas hebben meer mensen door dat hij de beste is, want het is bijna onmogelijk om aan kaarten te komen. En nu zijn het nog try-outs, maar straks is de show af en komt de echte grote tournee eraan, maar zelfs dan vrees ik dat het gekkenwerk wordt om aan kaarten te komen. Nou ja, ik blijf het proberen. En tot die tijd vermaak ik me met oude shows. Hieronder een absolute klassieker (als ie zich kwaad maakt is ie op z’n best, vind ik) waarin iedereen zich herkent. Ik kan zelfs niet meer het huis stofzuigen zonder even aan deze sketch te denken.