Trump en de Bourgondiërs

Het is woensdag 6 januari 2021. Door een vervelende knieblessure en een of ander virus ben ik al dagen aan huis gekluisterd. De pijnlijke knie zorgt voor nachten met weinig slaap (de zoektocht naar een lichaamshouding zonder pijn eindigt steevast met de conclusie dat die houding niet bestaat) en voor het eerst sinds jaren slaap ik weer eens met een mobiele telefoon naast mijn bed.

Daar blijkt in de Kobo-app godzijdank nog een luisterboek beschikbaar te zijn, ooit in een opwelling aangeschaft, maar nooit beluisterd. Wanneer zou ik daar ook aan toe moeten komen, in een leven met een drukke baan, een gezin en een hobby (muziekmaken) die je hoofd al uren per week van een koptelefoon voorziet?

Het boek in kwestie is een van de best verkopende geschiedenisboeken van de afgelopen jaren, het lijvige (811 pagina’s!) De Bourgondiërs van de Vlaming Bart van der Loo. Dit is niet de plek om de premisse van het boek (Nederland/België/de Lage Landen hebben hun bestaand voor een groot deel te danken aan De Bourgondiërs) uit te leggen, maar dat De Bourgondiërs een prachtig, in eigentijdse taal verwoorde samenballing van +- 1400 jaar West-Europese geschiedenis is, zou voor liefhebbers moeten volstaan om het te lezen.

Terug naar die bewuste woensdag 6 januari. Terwijl ik met mijn hoofd nog middenin de periode 1350-1450 zit (de hoogtijdagen van het Bourgondische rijk, waarin drie opeenvolgende hertogen, Filips de Stoute, Jan zonder Vrees en Filips de Goede de dienst uitmaken), zie ik in de loop van de avond zich op mijn televisiescherm iets voltrekken wat alleen maar gezien kan worden als een geschiedenisboek in de maak.

Aan de roerige jaren rond 1400 worden in De Bourgondiërs terecht hele hoofdstukken gewijd. In die jaren had dit deel van Europa aan de lopende band te maken met hoog oplopende spanningen tussen enerzijds stedelingen en anderzijds de machthebbers naar wie die stedelingen eigenlijk zouden moeten luisteren. Niet zelden werd deze spanning bewust aangewakkerd door andere, rivaliserende machthebbers. Van der Loo trekt een prachtig lijntje van de opstand van Vlaamse steden die bekend staat als de Slag bij Westrozebeke in 1382 naar de bestorming van de Bastille in Parijs in 1789.

En van laatstgenoemde gebeurtenis (boos volk bestormt belangrijk overheidsgebouw) is het natuurlijk maar een zeer kleine stap naar de bestorming van het Capitool in Washington, een gebeurtenis die nú al een eigen wikipediapagina heeft gekregen. Zou de auteur zelf daar al iets interessants over te melden hebben? Nieuwsgierig tik ik ‘Bart van der Loo bestorming capitool’ in in de zoekmachine. Helaas, het levert geen noemenswaardige resultaten op.

Freddies Tritonkaketoe

tritonkaketoe

Goh, ja, en dan lees je ineens dit bericht en laat je je de kans niet ontnemen om twee favo blog-onderwerpen in één bericht te kunnen verwerken: geschiedenis en vogels. Nou, gooi ‘m er maar in!

Die vroege middeleeuwen, ze blijven maar actueel. Had ik het een tijd geleden over dit boek, iets later over deze ontdekking en vanochtend nog over dit boek, vandaag stuitte ik ineens op de tritonkaketoe van keizer Frederik II.

Lang verhaal kort: witte exotische papegaai-achtige blijkt 600 jaar eerder in West-Europa te zijn geïmporteerd dan aanvankelijk gedacht. Frederik II, die van 1220 tot 1250 keizer van het Heilige Roomse Rijk was, vogelde nogal fanatiek en schreef een dik boek Over de kunst van het jagen met vogels (De arte venandi cum avibus). Op zijn beurt maakte een Nederlandse hoogleraar pijnbestrijding daar dan onlangs weer een boek over, waar de krant een half jaar geleden al aandacht aan besteedde.

De bron waar deze Ben Crul uit putte heeft dus nu ook de kennis opgeleverd dat bovenstaande gevederde witte vriend hier al begin 13e eeuw rondvloog. Het grappigste aan het verhaal is misschien nog wel dat uit de vier plaatjes die ooit werden neergekrabbeld en ingekleurd (door Frederik zelf?) klaarblijkelijk op te maken valt dat het uit Azië overgekomen (geschonken door een sultan) dier er gaaf uitzag, wat er dan weer op wees dat hij goed in zijn vel zat en het prima naar zijn zin had. Of zoiets. Dat kan vast niet van iedere hedendaagse tritonkaketoe in een willekeurige zoo gezegd worden.

Leidse twijfel-lijken

In Leiden hebben studenten archeologie twee skeletten uit de zevende eeuw ontdekt. Dit zegt de meeste mensen denk ik niet zoveel, want: wat moet je er mee, een stapel oude botten? Nou: heel veel!

De zevende eeuw, dat was die vage tijd tussen de Romeinen en de Middeleeuwen in. Wat gebeurde er toen? Die Romeinen waren allang zo briljant, overheersend en belangrijk niet meer – want in verval – en die Middeleeuwen die het gingen overnemen moesten nog goed en wel op gang komen. Een enkeling kon misschien schrijven, maar dan wel in dat Latijn van die Romeinen, want ja, volkstalen, wat zijn dat nou weer en hoezo zou je daar ook in kunnen schrijven? En hoezo schrijven? De meesten van ons kunnen niet eens lezen, op een enkele slimme monnik na dan.

Die vroege Middeleeuwen waren eigenlijk een soort twijfel-eeuwen en de mensen die toen leefden waren bij voorbaat al twijfelaars. Zijn we Romeins? Zijn we Middeleeuws? Wat zijn we nou eigenlijk? Ze wilden daar in Leiden eigenlijk resten uit de tiende eeuw vinden waarvoor ze eerder al aanwijzingen hadden gevonden, maar in plaats daarvan konden er zomaar nog drie eeuwtjes af.

Extra bijzonder: de lichamen – van twee jongemannen – lagen begraven met nogal wat voorwerpen die op hun beurt ook weer goed geconserveerd zijn gebleven. Een van de mannen droeg een zwaard aan zijn riem.Dat moet dan ook een soort twijfel-zwaard zijn geweest. Misschien leek het ergens nog een beetje op de steekwapens zoals de Romeinen die maakten, maar het zal toch ongetwijfeld minder elegant, blinkend, deftig, artistiek, scherp, dodelijk etc. zijn geweest dan de zwaarden die ze later, pak ‘m beet in de periode 1000-1500 hebben gemaakt.

Van mijn vader moest ik absoluut de roman De valse dageraad van Jan van Aken lezen, want het ging over de vroege middeleeuwen (circa het jaar 1000) en daar weten we maar zo weinig vanaf. Dat boek is inderdaad briljant en zijn nieuwe roman, De ommegang, zo mogelijk nog briljanter, maar eigenlijk moet ik dus een Jan van Aken (want geen enkele schrijver kan wat hij kan) zien te vinden die over de 7e eeuw gaat. Zijn debuutroman kom dan nog het dichtst in de buurt, want Het oog van de basilisk zou zich afspelen rond het jaar 500 na Christus, en dan zit je nog maar honderd jaar af van die zevende eeuw waaruit die Leidse lijken stammen.

En die lijken: daar ging het me nou juist om. In een plaatselijke reportage wordt gemeld dat tegenwoordig uit oude botten zoveel meer (met dank aan DNA) informatie kan worden gehaald dan laten we zeggen een jaar of tien, twintig geleden. De archeologen verwachten dat uit dergelijk onderzoek naar de Leidse botten ook zeker interessante feiten naar voren zullen komen. Allemaal goed en wel, maar ik kan eigenlijk niet wachten en wil liever vandaag dan morgen die uitkomsten van al die tests weten. En ik wil ook niet wachten tot de vondsten ooit een keer in een museum worden geëxposeerd, ik wil dat ze nu een ronde door heel Nederlands maken op een soort open kar, zoals een nationaal voetbalteam dat eerste wordt op een mondiaal toernooi. Of tweede, voor mijn part. Ok, genoeg voor vandaag.

7e-eeuws-graf-Leiden-foto-Archol