De afgelopen week was het Poëzieweek en dat zag ik aan de statistieken van mijn blog wel enigszins terug. Zo werd er vaker dan normaal op posts geklikt die een gedicht bevatten. Een daarvan is mijn blogje over Daan Zonderlands beroemde gedicht Letterlijk. Ik schreef in het betreffende stukje al over het feit dat dit gedicht zo goed past in de huidige trend van het te pas en te onpas gebruiken van de termen ‘letterlijk’ en ‘figuurlijk’, ook, en misschien juist wel op plekken waar deze termen niet thuishoren.
Nou ja, lang verhaal kort, in het bovengenoemde interview kwam ik er weer eens zo een tegen: een uitspraak over in dit geval iets spreekwoordelijks, waarvan je denkt: hoezo spreekwoordelijk??? Sinds wanneer is ‘Met de pleerol onder de arm naar het campingtoilet’ een spreekwoord? Wat bedoelt hij (ene Rob Goossens) hiermee? Dat ie wel naar de camping gaat, maar eigenlijk nooit met een wc-rol naar de wc gaat aldaar, dus dat je hem alleen maar op een figuurlijke rol kunt betrappen, wat dat ook moge zijn? Of voelt ie zich voor dergelijke campings te goed en heeft ie eigenlijk een chique, ruim bemeten blokhut (lees: chalet) met eigen toilet, die hem een ‘walk of shame’ á twee, drie per dag bespaart? Nou ja, food for thought. Nee geen echt voedsel. Spreekwoordelijk voedsel natuurlijk.
Goed nieuws: na veertien (!!!) jaar is er eindelijk weer nieuw werk van de fantastische indie-formatie Grapes of Grain. Binnenkort verschijnt een complete ep, maar vandaag brengt de band al een voorproefje uit in de vorm van single Floating.
Check hieronder de prachtige videoclip en daar weer onder de link naar Spotify.
Willem Boon, de beruchte Friese singer-songwriter die ooit regelmatig teksten schreef voor De Laatste IJsschots, is er in geslaagd om nog nét in 2022 (lees: vandaag) nieuw werk uit te brengen. Het gaat om een twee nummers tellende EP getiteld De Glenn Madeiros EP. De Laatste IJsschots slaagde erin om Boon nog net voor de jaarwisseling te spreken.
Ha, Willem! Na een behoorlijk lange radiostilte verras je ons ineens met een twee nummers tellende EP. Hoe kwam dat zo ineens en waarom heet ie De Glenn Madeiros EP?
Mensen die mij kennen weten dat ik in de jaren ’80 verslingerd raakte aan popmuziek en dat met name het jaar 1987 voor mij persoonlijk het hoogtepunt van de totale popmuziekgeschiedenis is.
Die moet je uitleggen.
Ik weet nog goed dat ik Rick Astleys Never Gonna Give You Up voor het eerst hoorde én zag. Ik zapte toevallig langs Top of the Pops op de BBC en daar was die fantastische videoclip met Rick in die coole voetbaltrainersregenjas. Alles aan die clip klopte gewoon. De lullige danspasjes van de zanger zelf, die coole moves van de donkere barman met de rode bretels. Geweldig!
Gaan we opzoeken. 1987 dus. Rick Astley. Hoe ging het verder.
Ik kocht dat nummer op singleplaatje bij de V&D en draaide hem daarna grijs. Ik was in de wolken toen het lied op nummer 1 kwam in de lijst der lijsten, De Nederlandse Top 40. En toen werd het dus van die plek gestoten door George Michaels Faith.
Wat dacht je toen?
Vreselijk! Ik kon die George Michael toen echt even niet uitstaan. Wat dacht die man wel niet? Zomaar even Rick, mijn Rick, van de eerste plek stoten, schandalig gewoon!
Neem je het George zaliger nog steeds kwalijk, na al die jaren?
Nee hoor. Eerlijk gezegd was mijn wrok jegens die man na een week ofzo al verdwenen, als sneeuw voor de zon.
Écht?
Ja natuurlijk! We hebben het hier wel over Faith hè. Alles aan dat nummer is toch gaaf? Die Bo Diddley Beat, dat akoestische gitaartje, die plotselinge totale stilte op 1 minuut 50, fantastisch! En die clip, die geweldige clip. Oe! Eerst zie je een ouderwetse jukebox, een hele mooie, en die speelt George z’n vorige single, I want your Sex, maar precies als het woordje Sex moet gaan komen slaat het plaatje af. En dan denk je: nu gaat het beginnen, nu komt het moment dat George z’n solocarrière na Wham écht aanvangt, maar nee. Eerst hoor je nog dat fantastische orgel, dat het refrein van Whams hit Freedom en daarná begint dus pas dat gitaartje van Faith. En het gekke is, ik was pas zes of zeven toen ik die clip voor het eerst zag, maar ik had op de een of andere manier door dat deze man een spelletje speelde met het pop-publiek. Alles wat hij laat zien, die spijkerbroek, die cowboyschoenen, het stoere leren jack met het woord ‘Revenge’ achterop, die pilotenbril, zijn stoppelbaard; deze man speelt met het idee dat er niets zo maakbaar is als je imago en je stijl. Het is allemaal ijdelheid, buitenkant, verpakking, en we trappen er allemaal in, en degene die er stiekem op de achtergrond om lacht is degene die we tegelijkertijd met z’n allemaal keihard bewonderen.
Tsjee, zo heb ik er echt nog nooit over nagedacht.
Echt niet?
Nee.
(Grijnzend) Nou ja, tel uit je winst!
Terug naar 1987. Je was nog niet helemaal klaar volgens mij.
Nee klopt. Het verband tussen Rick Astly, George Michael en Glenn Madeiros is natuurlijk 1987. In dat jaar scoorde laatstgenoemde een gigantische hit in Nederland met Nothing’s Gonna Change My Love For You. Een nummer dat je als een soort blauwdruk van de 80’s powerballad kunt beschouwen.
Laat me raden: je vond het prachtig en was meteen om toen je de clip zag?
Nee! Totaal niet! Wat een vre-se-lijk lied. Totale kitsch. Niks aan. Die tekst is zo walgelijk oppervlakkig en direct, zo ontzettend niet-poëtisch, zo belachelijk slijmerig. En hoe dat ventje – volgens mij was ie pas 17 – in die héle clip in smetteloos wit achter een brave girl-next-door in een roze jurkje aanrent over een strand, gatverdamme! Dat één van z’n witte jasjes in die clip eigenlijk gewoon op een judopakje leek zal ik nooit vergeten. Ik vond judo daarvoor al niet cool en door Glenn Madeiros z’n witte jasje heb ik die sport in m’n hele verdere leven daarna niet meer serieus kunnen nemen. Bah!
Ok, ik voel een clou aankomen. Toen je als brugpieper met het mooiste meisje van de klas tijdens het schoolfeest op Nothing’s Gonna Change My Love For You schuifelde was je toch nog om en zie hier: 35 jaar later neem je alsnog een eerbetoon in tweevoud op in je thuisstudio!
Fout! Ik vind het nummer nog steeds even wanstaltig. Een gedrocht, nee, wat zeg ik, een waar affront gewoon!
Hè?
Ik vierde een tijdje geleden Sinterklaas bij vrienden thuis en daar deden we een dobbelspel. Cadeautjes in het midden van een kring en dan gooien. Cadeautje van de stapel pakken, doorgeven, van elkaar afpakken etc. Je kent het wel. En dan vooral met flauwe cadeautjes die niet eens echte cadeautjes zijn, maar gewoon dingen die snel uit rommelkasten zijn geplukt, dingen waar de eigenaren vanaf wilden. Een van die zogenaamde ‘vrienden’ leek het wel leuk om de gelegenheid aan te grijpen om eindelijk van zijn Glenn Madeiros-singleplaatje af te komen.
Je raadt het al: ik eindigde met een plaatje dat ik eigenlijk helemaal niet wilde hebben, maar, nu komt het, ik had nogal opgeschept tegen die vriend over mijn sample-kunsten en beweerde gewoon glashard dat ik wel iets gaafs zou kunnen maken van Nothing’s Gonna Change My Love For You. Ik zou er mee aan de slag gaan en hij zou het resultaat nog wel te horen krijgen.
Én?
Nou, dat had ik beter niet kunnen zeggen. Dat nummer is gewoon zo verschrikkelijk stom dat er werkelijk niks leuks uit te halen valt. Vertrap een pepernoot met je schoen op een goedkope laminaatvloer en je krijgt een interessanter geluid dan iedere seconde van het toch 3 minuut 52 durende nummer van Glenn. Het was gewoon rampzalig. Ik kon er niks mee!
Maar uiteindelijk is het gelukt, toch? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
Nou na úren naar het nummer geluisterd hebben, minutieus speurend naar een klein sprankje magie, ontdekte ik dat de eerste twee tellen van de gitaarsolo wel interessant klonken. Hier, luister maar even:
Da’s niet echt aardig voor Glenn, toch? Dat je een precies een mini-stukje uit het nummer pakt waar hij nou juist helemaal niks mee te maken heeft. Sterker nog, een stukje waarin hij op geen enkele manier te horen is.
Ach ja, hij zal er niet rouwig om zijn. Hij heeft de muziekindustrie al jaren geleden vaarwel gezegd en is tegenwoordig rector van een katholieke jongensschool op Hawaii. Hij houdt wel nog steeds van muziek overigens. Zijn dochter heet Lyric en zijn zoon Chord.
Ik geloof je meteen. Maar hoe ging het verder met jouw ‘eerbetoon’?
Niet goed. Ik had nu wel een cool fragmentje van twee seconden, maar verder nog niks. Met veel pijn en moeite bouwde ik er toen maar een soort trip-hoppy 90’s-sfeertje eromheen. En op een gegeven moment wordt het een soort-van-dub-reggae. En daar moesten dan coole stukjes zang van de enige echte Glenn onder komen. Ik ging er vanuit dat er wel een acapella zang-track, een zogenaamde ‘isolated vocal’, van het nummer te vinden zou zijn op YouTube, maar dat bleek helaas helemaal niet het geval. Wel vond ik een obscure cover van het lied uit 2001 van SNZ – een groep bestaande uit twee Braziliaanse zussen – met een of andere zanger, Richard Lugo – die ook wel een Braziliaan zal zijn. De enige link die ik kan bedenken is dat Glenn zelf Portugese roots schijnt te hebben, dus dan delen ze in elk geval een taal. Maar goed, die cover is dus helemaal acapella op YouTube te vinden, dus perfect om te samplen in mijn ‘eerbetoon’. Dat die twee zussen en die Richard met een beroerd Brazilaans/Portugees accent zingen maakte het allemaal des te sneuer, dus goed!
Eind goed al goed?
Nou ja, helemaal tevreden ben je natuurlijk nooit, maar het is wat het is. Luister zelf maar:
En hoe zit het met kant B van je EP? Is dat gewoon een Duitstalige versie van het lied?
Ja, soort van. Ik heb Google Translate de oorspronkelijke Engelse lyrics in het Duits laten vertalen en ik hoop stiekem dat er daardoor heel veel fouten in zitten. Maar je weet het met die AI en algoritmes maar nooit; misschien werken die inmiddels zo goed dat de gemiddelde Duitser er geen enkele ongrammaticaliteit in kan ontdekken. Overigens heb ik de muziek wel totaal veranderd, want die vond ik in het origineel totaal prut.
Is jouw begeleiding zoveel beter dan?
Dat niet, maar ze is in elk geval vrolijker. Luister maar:
Tot slot dan, wat zijn jouw goede voornemens voor 2023?
Eigenlijk heb ik er maar één: lekker aanklooien in mijn studiootje en nog meer onverwachte, onzinnige experimenten de wereld in slingeren.
Dat zijn er twee!
Echt?
Ja, maar het geeft niet. Alvast de beste wensen, Willem. Het ga je goed!
Jij ook de beste wensen hè! Dat die IJsschots nog maar lekker lang in bevroren toestand mag blijven!
Graag had ik op deze plek iets leuks, geks, grappigs of vrolijks geschreven, zoals jullie dat (dacht ik toch) van mij gewend zijn. De laatste keer dat ik het checkte was ik in elk geval geen negatieve, fulminerende, spammende web-troll. Die zelfkennis heb ik dan toch ook nog wel.
Er komt echter een moment dat zelfs een blije dodo als ik in de verleiding komt om zich tot bovengenoemd gedrag te verlagen. Dat moment leek even aan te breken toen ik in een niet nader te noemen winkel het onderstaande voorwerp zag hangen:
Ik weet niet wat ik stuitender vind: dat we na duizenden jaren beschaving tot de conclusie zijn gekomen dat we dít, een compleet nutteloos en overbodig voorwerp, dan maar de wereld in moeten slingeren, óf dat het ons kennelijk niet lukt om ons aan een paar simpele, basale taalregels te houden.
Om dan toch maar op dat laatste – mijn stokpaardje, per slot van rekening – in te gaan: waarom staan er in hemelsnaam twee spaties in de naam van dit product, waar het toch óverduidelijk is dat die als één woord geschreven zou moeten worden??! Want dan zou ik in elk geval nog kunnen overwegen om erin mee te gaan. Als dit gewoon een eibakvormpistool was, een pistool dat tevens een bakvorm is om een ei in te bakken, dan was er een heeeeeeeeel, maar dan ook echt een miniem klein kansje geweest dat ik hier vrede mee zou kunnen hebben. Maar nee, nu is het niet minder dan een affront, een gotspe. Meer kan ik er niet van maken. Of…..?????
____________________________________________
Ei.
Bakvorm.
Pistool.
_____________________________________________
Zet het onder elkaar met punten erachter en je hebt toch nog iets poëtisch. Nou goed, daar moeten we het dan maar mee doen.
Wat kan het Dunglish (een andere naam voor de rare mengelmoes tussen ‘Dutch’ en ‘English’) toch een schitterende, bijna poëtische frasen opleveren, mits gebruikt door de juiste personen. De welbekende keuzeheer van het Nederlands heren-voetbalteam L. van Gaal ís zo’n persoon.
Natuurlijk kun je zelf Dunglish verzinnen. Je gaat mij niet vertellen dat iedere zinnetje (sinnetje) uit het beroemde en bijzonder grappige boekje I always get my Sin daadwerkelijk is opgetekend uit waargebeurde gesprekken. Op de middelbare school schiepen mijn beste vriend en ik er gigantisch veel plezier in om zelf de raarste, letterlijk in het Engels vertaalde Nederlandse uitdrukkingen te verzinnen. Ik kan me niet voorstellen dat niet anderen (de schrijver van het genoemde boekje incluis) ook bevangen zijn door het ‘letterlijk-vertaal-virus’.
Bij mij en mijn beste vriend resulteerde dit virus uiteindelijk in de legendarische bandnaam Donkey Bridge. Het gebeurde in een saaie wiskundeles, ik denk toen we in de 5e of 6e klas van het middelbaar zaten. Onze docent had zojuist een ezelsbruggetje uitgelegd om een bepaald soort ingewikkelde vergelijking op te lossen. Op dat moment zaten wij, pubers als we waren, de les al ruim een half uur op te leuken door zo’n beetje alles wat er gezegd werd letterlijk in het Engels te vertalen (alleen voor onszelf hoor, de andere leerlingen hadden geen last van ons; zó puberaal waren we nou ook weer niet!) Nou ja, en een ezelsbrug wordt dan natuurlijk al snel een Donkey Bridge.
Nog jarenlang zouden we, tot viertal aangevuld met een andere klasgenoot en mijn broer, onder deze naam de jeugdhonken en poppodiummetjes van onze regio onveilig maken met onze eclectische, bevreemdende muziek (stukken van 8 minuten waarin we 4 keer van muziekstijl wisselden waren geen uitzondering in ons repertoire).
Terug naar Van Gaal. Hij heeft al een hoop geniale (L. van Geniaal is hij ook al eens genoemd, meen ik) frasen in het Dunglish geschapen. ‘We are running after the facts’ en ‘That’s another cook’ behoren tot mijn persoonlijke favorieten. In onderstaande filmpje zitten trouwens ook nog een paar andere prachtige vondsten, waarvan ‘The dead of the gladioles’ hier niet onvermeld mag blijven.
Toegegeven, het thema ‘vogels’ is de afgelopen jaren steeds meer naar de achtergrond geschoven hier op de Schots. Gelukkig was er de afgelopen dagen weer eens aanleiding voor een stukkie over een bijzondere gevederde vriend. En niet zo maar een: de enige echte zwartnek fazantduif! Wie? Wat? De zwartnek fazantduif! Is het een duif? Is het een fazant? Neen: het is een fazantduif! Met een zwarte nek dus. Ook nog.
Maar dat ie een gekke naam heeft is niet het enige bijzondere aan deze soort. Het bijzondere aan deze vogel is dat ie maar liefst 140 jaar lang (!!!) niet werd waargenomen. Tot voor kort dus. Afgelopen september lukte het drie onderzoekers om het dier op Fergusson Island (Papoea Nieuw-Guinea) te spotten.
Als een dier plotseling weer opduikt na heel lang niet te zijn gesignaleerd noem je het een Lazarus-soort, naar een bekende bijbelse figuur die na zijn dood door Jezus’ toedoen kon herrijzen. Inderdaad, precies zoals een uitgestorven gewaande diersoort bij een onverwachte waarneming als het ware weer uit de dood lijkt op te staan.
Nu hopen wetenschappers dat meerdere exemplaren van de zwartnek fazantduif gevangen kunnen worden om te voorkomen dat de soort alsnog uitsterft. Een nobel streven.
Lijkt ie op een duif? Ja! Op een fazant? Ook! Heeft ie een zwarte nek? Soort van. Ok, check!
Ze hebben waarschijnlijk nog nooit samen in één blogje gestaan, maar voor alles moet een eerste keer zijn.
Hierbij dank ik zowel Edward van de Vendel als Wisse Beets uit de grond van mijn hart, omdat zij mij de afgelopen jaren zoveel taalplezier hebben bezorgd. Van de Vendel als de fantastische vertaler van de Waanzinnige Boomhut-serie (én zijn eigen meesterlijke dichtbundel Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt én de vertaling van de kortgeleden door ons ontdekte serie over De verschrikkelijke meneer Gom) en Beets als het meesterbrein achter het Woordgraptogram, dat iedere maandag achterop de V-bijlage van de Volkskrant staat en dat ik, als het even meezit, iedere week probeer te maken. De ene keer met meer succes dan de andere; dat dan weer wel.
Er is iets raars aan de hand met het gedicht Het huwelijk van de dichter A. Marja (1917-1964). Het begint er eigenlijk al mee dat er een ander Nederlands gedicht met dezelfde titel is dat veel meer bekendheid geniet. Nog steeds schijnen tal van landgenoten uit Willem Elsschots Het huwelijk complete strofen te kunnen opzeggen. Niet gek, voor een van de marginaalste der kunstvormen. Maar ja, wat wil je ook, met zinnen als Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Die zou zo maar de plot van een NPO-dramaserie in een notendop kunnen zijn. Of een nare kop uit de media over een verkeerd afgelopen toxische relatie. Hoe dan ook, Elsschots Huwelijk is vele malen bekender dan het gelijknamige gedicht van een van zijn vak- en tijdgenoten: A. Marja.
Persoonlijk was Marja’s Huwelijk altijd een van mijn favorieten uit Domweg gelukkig aan de Dapperstraat, een bekende, nogal beknopte (pocketformaat) bloemlezing van de totale Nederlandse poëziegeschiedenis. Ik kreeg deze bundel in 1994 van Sinterklaas. Dat vergeet ik niet snel, want het staat (in mijn vaders handschrift, gek genoeg) voorin op de eerste vergeelde pagina, met blauwe balpen geschreven. Juist de wat meer grappige en ironische gedichten in deze bundel braken voor mij het ijs, voor zover er nog ijs tussen mij en de poëzie in stond op dat moment. Maar – nu komt het – ik heb Marja’s Huwelijk altijd gelezen alsof het door een vrouw geschreven was. Ik weet het, stom, want het is toch duidelijk dat Marja hier een achternaam is bij een voornaam die begint met een A en dat je zo’n naam niet zomaar aan een man of vrouw kan toeschrijven. Kennelijk besefte ik dat nooit. Ik las de naam van de dichter blijkbaar nogal achteloos. Het gedicht zelf, daar ging het immers om.
Omdat ik de ‘ik’ uit het gedicht dus als vrouw zag, beschouwde ik het als een ironisch feministisch statement. Toen ik het onlangs wilde opzeggen aan mijn geliefde en er (zoals gewoonlijk) niet helemaal uit kwam, zocht ik het op en wat bleek: geschreven door een man! Ik hoopte dat ik er misschien twee versies waren: dit mannelijke origineel én een ironische reactie daarop van een vrouwelijke dichter. En in mijn hoofd gaat het in laatstgenoemde versie niet om het eten dat klaar is, maar om het (de?) vuilnis dat (die?) buitengezet moet worden. Helaas, dit gedicht blijkt onvindbaar. Heb ik het dan gedroomd? Iedere keer als mij thuis gevraagd wordt of ik een dergelijke handeling (zak naar de bak, bak naar de straat, bak terug) wil uitvoeren, denk ik even aan een bepaald gedicht, maar……dit gedicht bestaat helemaal niet!
Ik hoop dat ik het verkeerd heb en dat een van jullie me alsnog het betreffende gedicht kan tonen of dat iemand (wel een vrouw!) het alsnog kan schrijven. Dan is dit lange verhaal sowieso niet voor niets geweest.
.
A. Marja – Het huwelijk
Ik heb je alles gegeven: een gedicht, mijn maandsalaris en een kind; wil je nu even kijken of het eten klaar is?