1984

Iedereen moet het toch wel kennen: het gevoel dat je kan overvallen als je door oude fotoalbums bladert. Een onbeschrijflijk verlangen naar iets wat zich zo dichtbij in je ziel lijkt te bevinden dat je het aan wil raken, maar uiteindelijk kun je er net niet bij. Bij het zien van een foto van een oude kamer in het huis van opa en oma denk je de geur van die kamer bijna weer te kunnen ruiken. Volgens mij was ik nog heel jong toen ik aan mijn vader vroeg wat ‘nostalgie’ betekende en vervolgens begreep ik zijn uitleg zo goed, dat ik gedoemd was om me voor altijd nostalgisch te voelen.

Een fotoalbum ‘oud’ noemen is natuurlijk vaak niet helemaal correct. Ik heb onlangs van mijn vader een nieuw album gekregen met daarin oude foto’s, maar toch blijf je geneigd om zoiets een ‘oud fotoalbum’ te noemen.

Hoe het ook zij, het betreft hier een prachtige verzameling foto’s uit het illustere jaar 1984. Nadat ik het album had weggelegd drong eigenlijk pas weer de eeuwige gedachte aan Orwell zich aan me op. Ik grap ook wel eens tegen mijn vriendin dat ze in het Orwelliaanse jaar is geboren, maar ik geloof niet dat ze veel met dat boek heeft, want eigenlijk reageert ze er nooit op.

In 1984 was de wereld niet veranderd in een onheilspellende totalitaire puinhoop, maar liepen mensen wel rond in pasteltinten en Doe Maar-kleuren, droegen jongens hun coupe soleil-haar als George Michael en toupeerden meiden het als Madonna. Mijzelf in het bijzijn van deze mensen op foto’s zien staan voelt bijna onwerkelijk. Alsof je met terugwerkende kracht als vierjarig jochie in een 80’s-clip bent gefotoshopt.

Helemaal achterin het album lees ik in een bijschrift iets wat me nog gekkere nostalgische kriebels bezorgt: er zou op de plek waar zolang als ik me kan herinneren al een parkeerplaats is – links van mijn ouderlijk huis – ooit een dubbele villa met rieten dak hebben gestaan. Alleen de gedachte daaraan al voelt onwerkelijk. Ik app meteen mijn vader erover en vraag of er nog foto’s van het betreffende huis zijn. Hij antwoordt bevestigend maar ik krijg zo gauw nog geen bewijzen voor zijn opmerkingen via de app binnen. Ik besluit naar het adres in kwestie te googelen (het huisnummer van mijn ouderlijk huis min twee), maar tevergeefs. Die hits die ik op mijn scherm te zien krijg hebben weinig tot niets meer te maken met het verlangen naar vroeger dat me zo-even nog overviel. Dat er bepaalde huizen aan de straat onlangs verkocht zijn of juist te koop zijn gezet boeit me allerminst, maar van berichten uit 2016 en 2012 over berovingen en in elkaar geslagen mensen in de straat waar ik geboren ben word ik al helemaal niet vrolijk.

Ik besluit Google te laten voor wat het is en berg het album op op de studeerkamer boven. Gelukkig kan ik mijn zieleroerselen aan mijn blog toevertrouwen, want het is een eenzame, weerbarstige herfstavond, en het is nog niet eens officieel herfst.